U bent hier
Reportage N-VA in Kapellen ligt niet wakker van 'heisa'
Het was een ongelukkige samenloop van omstandigheden, dat met die cheerleaders. Zij repeteren elke donderdag in de zaal waar de Kapelse N-VA-lijsttrekker Valerie Van Peel zich gisteren met de steun van haar voorzitter aan de kiezers voorstelde. 'Als wij eerst mogen optreden, krijgen jullie nadien de zaal', dat was de deal.
Het optreden van het tiental huppelende meisjes kan Linda Ravays niet meteen boeien. Ze is vanuit het naburige Kalmthout naar Kapellen afgezakt om Bart De Wever aan het werk te zien. Achteraan in de zaal wacht ze gespannen op zijn eerste woorden.
Blanco
'Iedereen is tegenwoordig tegen hen, maar Bart De Wever spreekt tenminste taal die ik begrijp. Helemaal anders dan een Vande Lanotte of Leterme', vertelt Ravays. Nooit heeft de politiek haar kunnen boeien. Voor ze in 2010 een eerste keer op de N-VA stemde, stemde ze altijd blanco. Ze is niet anti-Waals, verzekert ze: 'Mijn schoonzus is zelfs een Waalse.' Maar de verandering die de N-VA belooft, daar heeft ze wel oren naar. 'Neem nu al die affaires rond Dexia, wat weten we daar allemaal nog niet van?'
Onvermijdelijk komt ons gesprek op wat ze 'de heisa' noemt. Wat ze ervan vindt, vraag ik. Dat ze het vreemd vindt dat het nu allemaal pas naar boven komt, zegt ze. En dat het de partij waar ze drie maanden geleden een lidkaart van kocht, geen deugd doet. Wat als het niet overwaait?, vraag ik nog. 'Misschien, als zijn hart echt bij de partij ligt... Misschien moet hij dan zelf een stap opzij zetten. Dan toont hij dat het hem niet om een postje te doen is.'
Op het podium heeft De Wever intussen zijn toespraak over 'de kerntaken van de overheid' op gang getrokken. Hij focust vooral op de manier waarop de overheid die naar zijn gevoel rampzalig invult. Migratie, justitie en het sociaal-economische zijn de drie hoofdmoten van zijn speech. In de zaal, af-ge-laden vol, kun je een speld horen vallen. De Wever kruidt zijn toespraak om de paar minuten met een gesmaakte grap, maar verder is de toon eerder serieus.
De Wever wijst op de dramatische arbeidsperspectieven van mensen die via gezinshereniging naar België komen. 'Het is een drama', zegt hij, 'dat we na vier generaties nog altijd over allochtonen spreken en zij zich ook zo voelen. Het kan anders, kijk naar de Verenigde Staten. Daar kan een zoon van wat bij ons een allochtoon zou zijn na één generatie president worden.'
Seefhoek
Hij vertelt over zijn bezoek aan de Seefhoek, waar een dertienjarige onlangs een man bijna doodschopte, maar kort daarna toch weer vrijgelaten werd. Hij laat de zaal raden naar tax freedom day, de dag waarop iedereen voor zichzelf begint te werken in plaats van voor de overheid. 'Augustus, hoor ik? Neen. September ook niet. 1 oktober is het.' De zaal hapt naar adem.
Communautair heeft de regering zwaar gefaald, zegt De Wever. 'U moet straks maar eens googelen en het regeerakkoord downloaden. Neem dan het hoofdstuk over de staatshervorming en tik in uw zoekfunctie de woorden “uitgezonderd, en “tenzij, in. Wedden dat u opnieuw de hele tekst te zien krijgt?'
Terwijl de zaal nog nagniffelt, gooit hij er meteen de inzet van de verkiezingen achteraan. Deze en de volgende. 'Ofwel gaat Di Rupo door tot 2018, ofwel kiezen we voor verandering. Dat is de inzet van de komende jaren.' Applaus.
Nog voor Valerie Van Peel, behalve lijstrekker in Kapellen ook een van de partijwoordvoerders, aan haar stuk van de avond kan beginnen, is het publiek al lang over de streep gehaald.
De Wever mijdt 'de heisa' in zijn toespraak. Tot er een vraag over komt uit de zaal. Hij kan zijn ongenoegen over de zaak niet verbergen. 'Er is geen klacht, bij mijn weten. En als je dan ziet wat men bepaalde mensen aandoet. Die op basis van geruchten het stempel van schuldige krijgen. Dat mag voor de media dan een lachertje zijn, ik ga hier niet lichtzinnig over.'
Het publiek twijfelt. Tenzij Van Den Driessche toch zelf opstapt. Het wordt niet volmondig of enthousiast beaamd. Maar een zuinig ja-knik levert het scenario wel op, in verschillende lagen van de partij.